De voeten gaan trappelen van ongeduld, men wil meelopen, meezweven, meevliegen.
Tegen half vijf schoof de sierlijke vogel uit zijn kooi. De aviateur, vol goede moed en stormachtig verwelkomd, klom erin. De snorrende muziek van de schroef weerklonk en daar ging het, het wonder! Men weet eenvoudig niet, wat men beleeft. Het eerste gevoel is er een van schrik en ontzetting. Men denkt, dat de vogel met zijn opgeheven achterpoot de kop in het zand gaat boren. Dan komt de zucht van verlichting, want de kop boog maar even over om ook de voorpoten op te halen, de vogel zweeft, de vogel klimt in de wolken. De zucht van verlichting wordt een kreet van weergaloze bewondering. De voeten gaan trappelen van ongeduld, men wil meelopen, meezweven, meevliegen. Kortom, het schijnt een bovenmenselijk gebeuren. We zagen tranen in mensenogen opwellen.’
(verslag van de recordvlucht van de Belgische ‘aviateur’ Jan Olieslagers die in 1910 te Zwolle zijn eenmotorige Blériot gedurende ruim 52 minuten in de lucht hield – Provinciale Overijsselse en Zwolse Courant, op 7 september 1910)
Jan Olieslagers